Halloween: Griezelpret of juridische valkuil?

Door: mr. Lois van Veldhoven

Eind oktober nadert. De avonden zijn donker, de wind giert langs de gevels en steeds meer voortuinen veranderen in kleine griezelige toneeltjes. Skeletten bungelen in bomen, plastic spinnenwebben wapperen aan hekken en her en der staat een pompoen te flikkeren. Halloween is allang geen exclusief Amerikaans feestje meer: ook op Curaçao zie je kinderen verkleed als heksen, zombies of superhelden langs de deuren trekken, luid roepend: “Trick or treat!”

Een vrolijke avond, zou je zeggen. Maar stel je dit eens voor: je loopt enthousiast met een groepje kinderen richting een huis dat uitbundig is versierd. De voordeur lonkt, er ligt vast een bak snoep te wachten. Maar net voor je het trapje bereikt, struikel je in het donker over een plastic skelet dat midden op het tuinpad ligt. De griezelsfeer verandert plots in pijnscheuten door je enkel, een kapotte broek en een nare Halloween-herinnering. De vraag die dan al snel rijst: wie betaalt de schade?

Daar komt het recht om de hoek kijken. Het Burgerlijk Wetboek biedt hierin duidelijke kaders. Zo bepaalt artikel 6:162 BW dat iedereen die door een onrechtmatige daad schade veroorzaakt, verplicht is deze schade te vergoeden. In gewone taal betekent dit dat wie door onzorgvuldig gedrag een gevaarlijke situatie creëert, aansprakelijk kan worden gesteld voor de gevolgen. Daarnaast leggen artikelen 6:173 en 6:174 BW een zorgplicht op aan de bezitter van een roerende zaak of een opstal. Deze personen moeten ervoor zorgen dat hun eigendommen geen gevaar vormen voor anderen. Decoratie of versiering dat in eerste instantie feestelijk en onschuldig lijkt, kan zo onverwacht uitgroeien tot een juridische valkuil.

Bij de beoordeling of er echt sprake is van een onrechtmatige daad kijkt de rechter vaak naar de vraag of de situatie gevaarzettend was. Daarbij spelen de zogenaamde Kelderluik-criteria een belangrijke rol. Hoe waarschijnlijk is het dat iemand niet goed oplet? Hoe groot is de kans dat daardoor een ongeluk gebeurt? Hoe ernstig kunnen de gevolgen zijn? En vooral: hoe eenvoudig was het om maatregelen te nemen? Toegepast op de Halloween-casus wordt dit al snel duidelijk. Tijdens trick-or-treat is het juist te verwachten dat kinderen en ouders in het donker niet alles zien. De kans op struikelen is groot, de gevolgen – van een gescheurde broek tot een gebroken enkel – kunnen aanzienlijk zijn, terwijl het eenvoudig en weinig belastend is om bijvoorbeeld een skelet van het midden van het pad naar de zijkant of dichter bij de muur te verplaatsen. Het antwoord laat zich dan ook raden: de situatie is snel gevaarzettend en daarmee onrechtmatig.

In de jurisprudentie speelt ook de zorgvuldigheidsplicht een centrale rol. Wie zijn tuin versiert, mag dat met plezier en creativiteit doen, maar moet ook rekening houden met de verwachting dat bezoekers veilig hun weg kunnen vinden. Dit is vooral van belang wanneer veel kinderen in de buurt wonen of wanneer de woning aan een druk voetpad ligt. Een enkele decoratie die los op een pad ligt kan een klein risico lijken, maar wanneer er meerdere obstakels zijn en de verlichting beperkt, kan dat voor een rechter al voldoende aanleiding zijn om aansprakelijkheid vast te stellen.

Natuurlijk is er ook het principe van eigen schuld, vastgelegd in artikel 6:101 BW. Bezoekers moeten opletten waar ze lopen en mogen geen roekeloos gedrag vertonen. Toch weegt dit argument vaak minder zwaar wanneer het gaat om kinderen, die zich niet bewust kunnen zijn van alle risico’s. Juist in dat geval verschuift de verantwoordelijkheid naar de volwassene die de situatie in het leven heeft geroepen. Het gaat erom of de huiseigenaar voldoende zorg heeft betracht om een veilige doorgang te creëren.

Een praktische manier om dit te begrijpen is te denken aan andere situaties waarin de rechter beslissingen heeft genomen over gevaarzetting. Denk aan een losliggende stoeptegel, een openstaand kelderluik of een loshangend hekwerk bij een speeltuin. In al deze gevallen weegt de rechter de ernst van het potentiële letsel, de mate van voorzorg die redelijkerwijs mogelijk was, en de aard van de bezoekers mee. Halloween-versieringen vallen daar juridisch gezien niet buiten. Wie een situatie creëert waarin struikelen of vallen eenvoudig kan gebeuren, neemt een risico dat door de wet wordt erkend.

Halloween is bij uitstek een leuk griezelfeest. Kinderen rennen, spelen, kijken vooral naar de snoepjes die ze willen hebben en letten vaak niet op hun voeten. Een losliggende snoer, een verdwaalde hand van plastic of een bewegende pop kan plotseling veranderen van spannend naar gevaarlijk. Juist daarom wordt van huiseigenaren verwacht dat ze voorzorgsmaatregelen nemen, zelfs als het maar kleine aanpassingen zijn, zoals het verplaatsen van decoratie of het zorgen voor een duidelijke doorgang.

Zo blijkt dat er achter de maskers, pompoenen en spinnenwebben een serieuze juridische laag schuilt. Wie wil dat Halloween op Curaçao een leuk en spannend feest blijft, doet er goed aan even stil te staan bij de gevolgen van verkeerd geplaatste decoratie. Want een skelet op de verkeerde plek kan niet alleen voor schrik zorgen, maar ook voor een claim bij de rechter. En dat is een nachtmerrie waar geen kind, ouder of huiseigenaar op zit te wachten.

Dus trek je engste kostuum aan, haal de snoepkast maar leeg en laat de spoken en skeletten gerust hun werk doen. Zolang de bezoekers veilig over je tuinpad kunnen wandelen, is er niets aan de hand. Veel griezelplezier gewenst – zonder juridische horror!

Photo by Robin McSkelly on Unsplash

Lois van Veldhoven